Op dit moment kloppen relatief veel schaatsers aan bij Sportgek. Ze staan nu alweer tweeënhalve maand op het ijs en voor sommigen loopt het nog niet zoals ze zouden willen. Langebaanschaatsen is een nogal stressvolle bezigheid. De prestatie moet in zeer korte tijd neergezet worden, voor de meeste jonge schaatsers ruwweg tussen de veertig seconden en tweeënhalve minuut. En de feedback op je prestatie in de vorm van de eindtijd is keihard.
Waar een voetballer zich nog wel eens enigszins kan verschuilen achter de prestaties van het team en een tennisser zich nog wel eens een foutje kan permitteren om het volgende rally weer recht te zetten, rijdt de langebaanschaatser met één tegenstander op de verder akelig lege en koude baan een paar rondes. Hoeconfronterend, en daarom ook, hoe mooi kan sport zijn…
Schaatsers zijn gewend hard en veel te trainen. En als beloning willen ze dat terugzien in de resultaten. In hun onzekerheid zoeken schaatsers vaak naar bewijzen dat het goed gaat om zo het zelfvertrouwen op te vijzelen. ‘Ik ben de zomerperiode goed doorgekomen, als ik nu geen stap kan maken dan heb ik toch iets fout gedaan’, ‘De wedstrijd vorige week reed ik al harder dan de meesten, dus op een goede dag kan ik winnen’, ‘Als ik op deze baan al die tijd kan rijden, dan moet het in Heerenveen nog veel harder kunnen’. De schaatser legt zichzelf daarmee druk op. En geforceerd proberen je zelfvertrouwen op te vijzelen is gedoemd te mislukken.
De tegenhanger is dat aan negatieve of tegenvallende resultaten ook allerlei conclusie worden gehangen: ‘Als ik de komende weken niet hard ga rijden dan kwalificeer ik mij niet. En als ik mij niet kwalificeer dan kom ik niet verder er zal ik nooit de top halen. Dan is mijn schaatscarrière mislukt’. ‘ik sta stil en zij rijden allemaal pr’s, ik ben niet goed genoeg’.
Schaatsers hebben vaak een lineaire lijn in gedachten van hoe de tijden over de seizoenen zouden moeten verlopen. Als er dan een wat langere periode geen vooruitgang in zit, is dat natuurlijk teleurstellend. Dat levert in eerste instantie vaak spanning op rond wedstrijden. Misselijkheid, rotgevoel of trillen is het gevolg. In tweede instantie ga je dan ook tegen wedstrijden op zien. Dan heb je geen zin meer in wedstrijden omdat het steeds zo’n rotgevoel geeft. Dan heb je eigenlijk spanning voor de spanning. Oftewel angst voor de angst. En dat schaatst nou eenmaal niet zo lekker. SportMindfulness leert sporters anders tegen de spanning aan te kijken, zodat die extra schep niet nodig is. En ach, dan houd je wedstrijdspanning over. Dat is helemaal niet erg, dat hoort bij de sport. Je kunt immers prima presteren mét wedstrijdspanning.
Boek SportMindfulness bestellen of meer info klik hier